VUVB 017 – Laat Je Niet Misleiden Door Een Hoog Verwacht Rendement In De Toekomst

vuvb-017-laat-je-niet-misleiden-door-een-hoog-verwacht-rendement-in-de-toekomst

Veel beleggers krijgen voordat ze starten met beleggen een beleggingsvoorstel. In dit voorstel staan een aantal belangrijke criteria gedefinieerd waaronder het verwachte rendement. In de praktijk blijken de meeste beleggers te kiezen voor de vermogensbeheerder met het hoogste verwachte rendement. Maar is dit wel een verstandige keuze?

In aflevering 17 van de VUVB podcast gaan we in gesprek met Freddy Forger van vermogensbeheerder Blu Asset Management over verwachte toekomstige rendementen bij vermogensbeheer. Op welk rendement kun jij de komende jaren rekenen met je vermogen?

Kom erachter wat belangrijk is om een goed rendement te behalen op je vermogen en doe de vermogensbeheerscan.

In deze aflevering leer je:

  • Hoe komt een verwacht rendement tot stand bij vermogensbeheerders?
  • Wat is een realistisch verwacht rendement in de huidige tijd?
  • Hoe kun je het verwachte rendement berekenen?
  • Waar dien je op te letten als je verwachte rendementen in een beleggingsvoorstel met elkaar vergelijkt, om niet in een mogelijke valkuil te trappen?
  • 3 tips die je kunt gebruiken als je rendement en risico van vermogensbeheerders met elkaar wilt vergelijken;
  • Belangrijkste inzicht die Freddy Forger heeft opgedaan met betrekking tot verwachte rendementen.

Genoemde links in deze aflevering:

Transcript VUVB podcastshow aflevering nummer 17: LAAT JE NIET MISLEIDEN DOOR EEN HOOG VERWACHT RENDEMENT IN DE TOEKOMST

Dit is de vuvb podcastshow met Maurice Flinterman, aflevering nummer 17.

Welkom bij de VUVB podcastshow, waarin je luistert naar experts die je voorzien van de beste informatie, tips en tricks om het rendement op je vermogen te optimaliseren.

Vandaag gaan wij in gesprek Freddy Forger van BLU Asset Management. Hij was al in de allereerste aflevering van ons te horen in de podcast. Vandaag gaan wij het hebben over waarom je je niet moet laten misleiden door een hoog verwacht rendement in de toekomst die jouw vermogensbeheerder jou voorspiegelt in bijvoorbeeld een voorstel. Een heel belangrijk aspect, omdat heel veel klanten daarvoor uiteindelijke voor een vermogensbeheerder kiezen, en ik raad je absoluut aan om deze podcast te beluisteren en daaruit je conclusies te trekken. Ik wens je heel veel luisterplezier.

Maurice:

Welkom Freddy in de VUVB-podcast.

Freddy:

Goedemiddag Maurice.

De vermogensbeheerder met het hoogste verwachte rendement is misschien niet de meest verstandige keuze?

Maurice:

Leuk dat je erbij bent voor de tweede keer. Wij hebben je al een keer uitgenodigd in de allereerste podcast, maar vandaag gaan wij het hebben over: Laat je niet misleiden door een hoog verwacht rendement voor de toekomst. Veel beleggers krijgen voordat zij starten met beleggen een beleggingsvoorstel. Dat is natuurlijk hoe de standaardprocedure meestal verloopt. In dit voorstel staan een aantal belangrijke criteria gedefinieerd, waaronder het verwachte rendement. Wij merken – dat in de praktijk blijkt – dat de meeste beleggers voor de vermogensbeheerder kiezen met het hoogste verwachte rendement. Nu kun jij vast wel uitleggen waarom dit niet helemaal verstandig is?

Freddy:

Klopt, wij herkennen het zelf ook dat klanten vaak kijken naar: Welk rendement denken jullie te behalen? Dan is het voor een belegger natuurlijk verleidelijk om voor de partij te kiezen die het hoogste rendement denkt te behalen.

Het is echter wel zo dat niemand weet wat de rendementen in de toekomst gaan brengen. Dus hoe reëel is het om te verwachten dat die ene partij zes procent gaat maken terwijl de andere partij misschien drie procent verwacht, als ze allebei in dezelfde markt beleggen?

Hoe ontstaan de verschillen tussen vermogensbeheeders?

Maurice:

Dat is dan ook de volgende vraag: Hoe komen die verschillen? Waar ontstaan die verschillend dan in? Is het zo dat de ene vermogensbeheerder beter is dan de andere? Of is het gewoon dat de ene vermogensbeheerder een hoger rendement verwacht? Wat is daarin realistisch en hoe komen die verschillen volgens jou, Freddy?

Freddy:

Zoals we in de eerste podcast al hebben besproken: Je hebt een verschil in aanpak tussen een “passieve” vermogensbeheerder en een “actieve” vermogensbeheerder. Een actieve vermogensbeheerder probeert het beter te doen dan wat de markt als geheel oplevert, ten koste van partijen die het minder doen. Een passieve vermogensbeheerder probeert de rendementen op te halen die de markten opleveren.

Een actieve beheerder die het dus beter denkt te doen dan de markt zal waarschijnlijk ook met een hoger verwacht rendement naar buiten komen, want daarmee geeft hij aan dat de markt in aandelen bijvoorbeeld vier procent oplevert, maar:

“Ik denk het beter te kunnen, dus ik verwacht voor u, de klant, zes procent”.

Dat is iets waar wij het deze podcast niet over hoeven te hebben.

De data uit het verleden heeft laten zien dat actieve beheerders de markt als geheel niet weten te verslaan, dus laten wij er in deze podcast in ieder geval even van uitgaan dat de verwachte rendementen die gerealiseerd worden voor iedereen hetzelfde zijn. Wij strijken dus allemaal het rendement op wat aandelen de komende tien jaar gaan realiseren, en we strijken allemaal het rendement op dat obligaties de komende tien jaar gaan realiseren. Als dat de uitgangspunten zouden zijn, dan mag je verwachten dat – voor de kosten – de rendementen bij alle partijen gelijk zijn.

Het eerste wat dus belangrijk is, is om te kijken naar de kosten die gemaakt worden. Want als een partij vier procent denkt te verwachten, maar twee procent kosten maakt, dan mag je als belegger verwachten dat je maar twee procent overhoudt.

Als een partij vier procent denkt te maken met één procent kosten, houd je drie procent over.

Een kostencomponent heeft dus sowieso invloed op het verwachte rendement in de toekomst. Daarnaast denk ik dat er verschillen ontstaan bij wat “wettelijk” mag.

Er zijn twee manieren om naar het verwachte rendement te kijken: Je kunt kijken naar het verleden en het rendement uit het verleden doortrekken naar het heden en naar de toekomst, of je kunt kijken naar – wat wij: “What you see is what you get” noemen – wat kun je nu met een redelijke mate van zekerheid ophalen aan rendement? Dat is wat het verwachte rendement voor de totale portefeuille is.

Hoe schat ik in wat mijn verwachte rendement zal zijn?

Maurice:

Dus je maakt eigenlijk een schatting naar de toekomst toe van: Wat verwacht ik dat aandelen gaan opleveren? Wat verwacht ik dat obligaties gaan opleveren? En die twee onderliggende waarden bepalen dan uiteindelijk jouw verwachte rendement, afhankelijk van de beweging in je portefeuille. Stel dat je van een neutraal profiel uitgaat van 50% aandelen en 50% obligaties.

Freddy:

Ik kan met een concreet voorbeeld laten zien hoe de forse verschillen die wij toch wel zien in de praktijk, ook bij andere partijen, naar onze mening tot stand komen. BLU heeft de afgelopen vijf jaar in een neutraal profiel – dus wat jij aangeeft: 50% aandelen en 50% obligaties (even grofweg, we doen het in grove cijfers, niet helemaal tot onder de komma om het niet al te moeilijk te maken) maar stel je gaat uit van 50% obligaties en 50% aandelen, dan hebben wij (in een neutraal profiel en voor kosten) 8,5 % op jaarbasis gerealiseerd.

Na kosten van 1 % (dat is de total cost of owernship, dus alle kosten die gemaakt worden voor het plan – dus niet alleen de beheervergoeding, maar ook de trackerkosten, de platformkosten, de transactiekosten) bleef daar 7,5 % op jaarbasis van over.

Maurice:

In een neutraal profiel.

Daling van de rente als de belangrijkste drijver van koerswinst

Freddy:

Hoe zijn die rendementen opgebouwd? Even grofweg gezegd, kwam 9% per jaar van de aandelenkant en 6% per jaar van de obligatiekant. Doe je 50% keer die 9% en 50% keer die 6%, dan kom je op 7,5% op jaarbasis.

Dus de aandelen hebben 9% gerealiseerd over de afgelopen 5 jaar, en de obligaties hebben 6% gerealiseerd. Als je bij de obligaties gaat kijken dan zie je dat de koerswinst die je maakt in obligaties (die ook gerealiseerd zijn) maar door één ding komt, en dat is de daling van de rente.

De afgelopen vijf jaar is de rente 3,5% gedaald – in ons geval, bij een neutraal profiel, en bij een gemiddelde looptijd van 7 jaar …

Maurice:

Van de obligaties …

Freddy:

Van de obligatieportefeuille, en een duration van zeven jaar, dus een rentegevoeligheid van zeven, betekent dat dat bij een daling van 1% van de rente je 7% koerswinst mag verwachten. Dus op het moment dat de rente 1% daalt, gaat je obligatieportefeuille met 7% omhoog.

Maurice:

En andersom natuurlijk hetzelfde.

Freddy:

En andersom hetzelfde.

Dus aangezien die rente 3,5 % is gedaald, hebben wij van die 6% koerswinst in obligaties al bijna 4,5% – die puur en alleen door de daling van de rente komt. Daar zit nog een klein extra rendement bij, dat komt omdat je ook in andere valuta’s belegt – de dollar is sterker geworden ten opzichte van de Euro, je zit niet alleen meer in staatsobligaties, maar ook in high yields en in emerging market bonds, maar per saldo komt grosso modo het grootste gedeelte puur doordat de rente ontzettend is gedaald, want 3,5% is een ontzettende daling!

Als je dat in ogenschouw neemt en je gaat kijken: Stel dat ik vandaag weer diezelfde portefeuille aankoop van 50% obligaties, dan is het huidige rendement 1,65%.

Stel dat je nu zegt: Ik verwacht even geen rentedaling meer – veel mensen in de markt verwachten nu zelfs een rentestijging, dat zou betekenen dat je op korte termijn zelfs verliezen oploopt in je obligatieportefeuille.

Maar stel dat de rente gewoon even stil blijft liggen, en stel daarbij ook nog eens een keer dat jij in aandelenland gewoon nog die 9% rendement op jaarbasis haalt die jij de afgelopen jaren ook hebt behaald, dan doe je weer dezelfde som: uit 50% haal je 1,65% – uit 50% haal je 9%, daar haal je nog 1% kosten af voor beheer, fondskosten en trackerkosten.

Dan mag je een rendement verwachten van 4,3% per jaar, na aftrek van kosten.

Dat is al 3% lager dan wat er in het verleden is gerealiseerd. Dat is al het eerste verschil tussen partijen: De een rekent bij wijzen van spreken nog met rendementen uit het verleden – dat is leuk, maar dat zegt niets over de toekomst, en zeker in obligatieland zeggen rendementen uit het verleden helemaal niets, want de rente is nu eenmaal 3,5% gedaald, en die koerswinsten zijn gerealiseerd.

Maurice:

Waarbij het natuurlijk een aanname is dat de rente niet nog verder gaat dalen, maar dat zijn de aannames die je dan inderdaad doet voor een verwacht rendement naar de toekomst toe.

Hoe ver kan de rente nog dalen?

Freddy:

Het zou voor de belegger die nu instapt – en de rente daalt verder – een mooie koerswinst zijn.

De vraag is: In hoe verre zou het nog verder kunnen dalen? Nog een keer deze beweging van de afgelopen vijf jaar, dan zit je op een negatieve rente van -2%. Niets is uitgesloten.

Wie zegt dat het niet kan?

Maar de kans wordt kleiner naarmate wij naar nul gaan. Dus als wij nu puur even uitgaan van het uitgangspunt dat die 1,65% die je nu krijgt afkomstig is uit een portefeuille met staatsobligaties van tripple A (dus zeer kredietwaardig), staatsobligaties van iets mindere kredietwaardigheid, high-yield, emerging market bonds (opkomende landen obligaties), bedrijfsobligaties, dan zit je nu op 1,65%.

Hoe reëel is het om nu 9% op aandelen te verwachten?

De afgelopen twintig jaar was het rendement op aandelen na kosten ongeveer 7%.

Stel dat je weer die rekensom gebruikt: 50% gaat in aandelen, daar maak je 7% op, 50% gaat in obligaties, daar maak je 1,65% op, je maakt 1% procent kosten, dan heb je een verwacht rendement van 3,3%. Dat is alweer 1% lager dan als je rekening houdt met 9% in aandelen.

Als je kijkt naar de verwachtingen van veel economen, dan zie je dat die gemeenschap voor de komende tijd in aandelenland (grote banken hebben grote afdelingen met economen die allerlei modellen hebben waarmee ze zeggen:

“Oké, dit is wat wij de komende jaren op aandelen verwachten,”

dat heeft te maken met het huidige dividend, met de groei van de economie en met inflatieniveau) nu ongeveer rond de 5,5% van aandelen zit. Als je dat sommetje nu doet: 5,5% (50/ 50 verhouding) % x die 1,65% van obligaties; minus die 1 % aan kosten, dan zit je op 2,6% aan verwacht rendement.

Dan zie je dus dat je van 7,5% die je in het verleden hebt gemaakt, ga je naar 4,5% als aandelen 9% blijven genereren, naar 3,5% als je naar het verleden van aandelen kijkt, naar 2,5% als je naar de huidige verwachtingen gaat kijken.

Dus de huidige verwachtingen van de economen, plus de huidige obligatiestand, betekent een 5% lagere verwachting per jaar ten opzichte van wat er de afgelopen vijf jaar is gerealiseerd. Dat zijn natuurlijk enorme verschillen.

Heeft het überhaupt wel zin om te blijven beleggen?

Maurice:

En er zullen beleggers zijn, en ook luisteraars van de podcast, die zich zullen afvragen: Heeft het überhaupt wel zin om te blijven beleggen?

Freddy:

Dat is een hele goede vraag. Het voelt gevoelsmatig natuurlijk ook niet fijn als je zegt: Eerst had je 7,5%, maar nu nog maar 2,5%, loont het nog? Daarbij moet je ook kijken naar de risico-opslag tussen geen risico nemen en wel risico nemen.

Maurice:

Dus even voor het gemak: Zet ik het op een spaarrekening, of ga ik beleggen in aandelen?

Freddy:                                                                                

Als je bijvoorbeeld vijf jaar geleden jouw geld aan de overheid had gegeven en je zette dat voor langere tijd (bijvoorbeeld zeven jaar) weg, dan kon je 2,5% rendement krijgen, en dat was bij een overheid met een zeer hoge kredietwaardigheid – Duitsland bijvoorbeeld, of Nederland.

Dat noemen wij ook wel “de risicovrije voet”.

Als je dat nu doet, krijg je nul procent vergoeding.

Dus de risicovrije voet is van 2,5% gedaald naar nul procent. Nu ga ik een beetje kort door de bocht, maar stel dat je die 2,5% in een neutraal beleggingsprofiel krijgt, dan krijg je dus voor het nemen van risico (want je gaat toch ook voor 50% of iets meer, met een ander soort obligaties, risico nemen) dan krijg je 2,5% meer dan het risicovrije alternatief.

In het verleden bij een risicovrije voet van 2,5% kreeg je ook een 2,5% risico-opslag, dan mocht je dus 5% in zo’n portefeuille verwachten. Dus wat dat betreft kreeg je vijf jaar geleden misschien 5% en krijg je nu nog maar 2,5%, maar ten opzichte van de risicovrije voet is er niets veranderd.

Dus je wordt nog steeds beloond voor het nemen van risico’s. Alleen in nominale getallen lijkt het minder, want 2,5% klinkt veel slechter dan 5%. Maar als je ziet dat de inflatie een paar jaar geleden op 2,5% stond en nu op een half procent, dan ben je nu in reële termen helemaal niet zo veel slechter af.

Dit is denk ik niet altijd even makkelijk uit te leggen, maar ik denk dat de kern van het verhaal is dat de risico-opslag – de beloning voor het nemen van risico – eigenlijk hetzelfde is gebleven in de afgelopen jaren.

Hoe projecteren vermogensbeheerders hun verwachte rendement?

Maurice:

Dat is helder. Als je dan ziet dat het verwachte rendement bij vermogensbeheerders wat jou betreft dan in ieder geval lager zou zijn, zeker als we van een reële toekomstige verwachting uitgaan, dan heb je natuurlijk wel een aantal mitsen en maren: Dat hangt van factoren af, wat gaat de rente bijvoorbeeld doen? Et cetera … Dus er zitten bepaalde verwachtingen in, en niemand zal het verwachte rendement dan ook goed hebben. Iedereen zal het misschien dichtbij benaderen, maar er zitten grote verschillen in. En sommige vermogensbeheerders zullen het op basis van de resultaten uit het verleden doen, en die zullen waarschijnlijk wat hoger uitkomen, want als je over de afgelopen vijf jaar, of over de afgelopen tien jaar, een rendement van “X” hebt gehaald (ik zeg even in een neutraal profiel, die 7,5% zeg je na kosten) dan zie je dus dat ze een stuk hoger zullen uitkomen. Dus bij een vermogensbeheerder die op basis van resultaten uit het verleden de verwachte resultaten tot stand laat komen, zul je zien dat de resultaten daar waarschijnlijk hoger zijn.

Freddy:

Hoger geprojecteerd, ja. Ze zullen uiteindelijk niet hoger zijn, maar ze zullen er op papier nu hoger uitzien.

Wat is nu het realistische verwachte rendement van BLU?

Maurice:

Plus de vraag is natuurlijk: Welke resultaten laten ze zien? Want je hebt natuurlijk bruto verwachte rendementen en je hebt netto verwachte rendementen. Het verschil daartussen zijn natuurlijk de kosten. Dus, met andere woorden, heeft de vermogensbeheerder de kosten ook al van die verwachte rendementen afgetrokken, ja of nee? Duidelijk, en wij hadden het net in het voorbeeld al over een neutraal profiel: Wat is op dit moment jullie verwachte rendement voor de komende vijf jaar? Wat is realistisch in deze tijd?

Freddy:

Wij zitten, denk ik, aan de onderkant van wat wij bij collega’s zien. Wij verwachten na kosten in een neutraal profiel 2,5% rendement. Dat komt omdat wij uitgaan van (laten wij zeggen) die 1,5% in obligaties en de 5,5% in aandelen, dat maakt samen zeven, gedeeld door twee, want je zit 50% in beide, is 3,5%.

Trek daar gemakshalve 1 procent aan totale kosten vanaf, en je zit op 2,5%.

En nogmaals, ik denk dat het vooral heel belangrijk voor klanten is – en misschien loop ik op de feiten vooruit – die ook een doel hebben. Dus op het moment dat jij pensioenopbouw hebt, of je hebt een bepaald streefbedrag in ogen en je komt bij een beheerder binnen die met te hoge verwachte rendementen naar buiten komt, dan kan het wel eens zo zijn dat je over tien jaar erachter komt dat je je doel niet haalt, en dan ben je te laat om bij te sturen.

Een heel simpel voorbeeld – we moeten natuurlijk niet te veel in de details van de getallen gaan – maar stel dat iemand in tien jaar tijd honderd duizend euro op wilt bouwen, iemand wil een pensioenpotje opbouwen – wat moet hij maandelijks inleggen?

Ga je uit van 7,5% rendement per jaar, dan moet hij 562 euro per maand inleggen. Ga je daarentegen uit van 2,5% per jaar, dan moet hij 734 euro per maand inleggen.

Dat is 30 % meer inleg!

In totaal moet hij 20.000 euro meer inleggen om die honderd duizend euro te halen! Dus het is heel verleidelijk om met grote getallen te rekenen, maar dan kun je ook fors lager uitkomen ten opzichte van het vermogen dat je eigenlijk nodig hebt om je doel te realiseren.

Dus in plaats van de reken-je-rijk-methode adviseren wij om beter de reken-je-arm-methode toe te passen, om ervoor te zorgen dat de kans dat je je doel haalt realistisch is.

Maurice:

Ja, dat is natuurlijk de vraag: Wat is realistisch? Je zou je natuurlijk ook kunnen afvragen: Ben je niet te conservatief? In dat opzicht, maar het is daarom juist zo belangrijk – en daar hebben wij het in veel podcasts ook over gehad – dat je eigenlijk elk jaar, of elk half jaar, steeds gaat kijken: Waar sta ik ten opzichte van mijn doelstelling die ik voor ogen heb in de toekomst?

En: Hoe groot is de kans dat ik mijn doel ga behalen? En mocht het dan zo zijn dat je twee, drie jaar achter elkaar dus fors onder het verwachte rendement zit van wat jij zou moeten hebben behaald, dan zul je toch echt moeten gaan bijsturen en dan óf je doelstelling naar beneden moeten gaan stellen, óf meer gaan storten op jaarbasis om uiteindelijk toch nog in de buurt te komen van die doelstelling.

Waarom vermogensbeheerders te rooskleurige rendementen laten zien

Freddy:

Klopt. Er zijn natuurlijk twee redenen om met veel te rooskleurige rendementen naar buiten te gaan. De ene is als je een hoge kostenstructuur hebt. Als jij als beheerder twee procent kosten rekent, dan moeten die verwachte rendementen wel hoger zijn, want als je dan met conservatieve rendementen gaat rekenen, dan kom je bij wijze van spreken op nul uit, en dan weet je zeker dat de klant zegt: Dit ga ik niet doen!

Dus om verkeerde redenen wordt er met hoge rendementen gerekend om de eigen kosten te maskeren, of om de reden dat het marketingtechnisch misschien best vervelend is om klanten uit te leggen dat ondanks dat het rendement maar 2,5% is, dat het nog steeds loont.

Veel mensen hebben nog altijd de magische vier procent in hun hoofd, ook met de vermogensrendementsheffing:

“Ik moet vier procent maken“.

Wij denken dat gezien wat er nu in de markten speelt, dat als je vier procent wil maken na kosten dat je in ons geval met 1% kosten 5% moet maken, dat je al bijna honderd procent in aandelen moet zitten om dat te halen. Dat risico willen heel veel klanten niet lopen. Dus heel veel klanten zullen dan toch helaas – het is niet anders – moeten accepteren dat de verwachte rendementen lager zullen zijn.

Alleen, doordat de inflatie ook lager is, zal het zijn dat het in koopkracht niet zo dramatisch is als het nu lijkt, en BLU wordt heel vaak de vraag gesteld: Zijn jullie te conservatief?

Ga uit van reële verwachtingen!

Dat weet ik niet. Maar ik weet één ding zeker: Als ik nu zeven jaar ga beleggen in de obligatieportefeuille van een klant en ik laat hem na zeven jaar aflopen, en al die obligaties lossen af en ik krijg mijn geld terug, dan maak ik die 1,65%. Dat is reëel.

Nou, als ik dan bij wijze van spreken een opslag doe: Wat hebben de aandelen in het verleden gedaan, de afgelopen twintig jaar aan zeven procent? Dan zit je al op die 3,5%.

Dat is al fors lager dan wat wij bij sommige collega’s in de markt zien. Ik denk dat dat niet conservatief is, ik denk dat dat gewoon reëel is. En wie kan ons zeggen dat de aandelenmarkten misschien nog minder rendement gaan opleveren? Misschien kan het vanaf hier nog wel lager?

Kijk, het belangrijkste is, wat jij net al aangeeft: Ga uit van deze reële verwachtingen en monitor continu: Wat zijn de verwachtingen nu? Wat is er gebeurd? Hoe staat mijn pot ervoor? Wat zijn mijn kosten? En wat is de kans dat ik mijn doel kan halen?

Bij BLU doen wij dat met eigen software, wij begeleiden de klant continue gedurende zijn looptijd in hoeverre die nog op koers is om zijn doel te halen. En daarbij zijn wij van mening dat je beter wat reëler kunt zijn dan dat je met een rooskleurige blik ergens naartoe gaat, want je doel overstijgen is hartstikke leuk, dat is de bonus, maar fors te kort komen en je doel niet halen is naar onze mening veel pijnlijker.

Maurice:

En wat natuurlijk nog veel pijnlijk is, is als je er ook nog te laat achterkomt, waardoor je het gat niet meer kunt vullen.

Freddy:

Inderdaad. Wat je nu ziet bij de pensioenfondsen. Naar mijn mening hebben die iets te lang gespeculeerd of gehoopt op hogere rentestanden, waardoor ze misschien minder rendement hebben behaald dan wat ze hadden kunnen halen als ze de rente hadden afgedekt, en nu opeens forse premieverhogingen door moeten voeren.

En natuurlijk, bij pensioenfondsen heb je ook te maken met langer leven; dat zijn ook dingen die je moet meenemen voor een klant.

Naarmate je langer leeft, zul je een langere tijd meer moeten wegzetten om je doelvermogen te realiseren. Maar ik denk dat het continu bijsturen belangrijk is, en wij zien in pensioenland nu ook dat de premies moeten worden verhoogd, en dan zeggen mensen:

“Nou, nee, dat hoeft niet, en als je nou eens met andere getallen gaat rekenen?”

Ja, je kunt wel met andere getallen gaan rekenen, dan verdwijnen alle problemen als sneeuw voor de zon, maar hoe realistisch is dat?

Waar je op moet letten bij een nieuw beleggingsvoorstel

Maurice:

Wat jou betreft is dat in ieder geval niet realistisch. En als je dan even denkt aan die belegger en door de ogen van de belegger met hem meedenkt; je hebt bijvoorbeeld iemand die op het punt staat om bij een vermogensbeheerder te starten en die heeft net een beleggingsvoorstel gehad, of iemand die belegt nu bij een bestaande vermogensbeheerder en is niet helemaal tevreden om wat voor een reden dan ook, en je krijgt een voorstel van een nieuwe beheerder, zijn er dan nog tips die je kunt geven met betrekking tot dat voorstel als je gaat kijken naar het verwachte rendement om niet in die valkuil te trappen. Waar kun je dan op letten volgens jou?

Freddy:

De eerste simpele stap die je kunt doen, is aan de beheerder vragen:

Hoe kom je aan deze verwachte rendementen? Hoe zijn die opgebouwd? Hoeveel verwacht je in aandelen? Hoeveel verwacht je in obligaties?

Als iemand in een obligatieportefeuille 3 – 4% verwacht, dan kan dat twee dingen betekenen: Of hij neemt veel risico doordat hij in obligaties zit met een hoge rente maar ook veel meer risico dat je een gedeelte van je inleg kwijtraakt, of hij rekent met rendementen uit het verleden, en aangezien de rentestanden nu lager zijn, moet je eerst wel koersverlies lijden om uiteindelijk tot die hogere rentes te komen.

En op aandelenland idem-dito, vraag hoe het is opgebouwd en kijk ook naar het verleden. En als je die twee dingen bij elkaar optelt en je trekt de kosten ervan af, dan kom je tot het verwachte rendement.

Wij zien regelmatig voorstellen van collega’s die met 4,5% na kosten werken. Stel nu dat je dan 1% kosten maakt, dan zit je op 5,5%.

Stel dat je de helft daarvan uit je obligaties krijgt – die nu, laten wij zeggen – twee procent opleveren, dan betekent dat dat je 1% uit die kant haalt, en dat betekent dat je 4,5% uit de andere kant moet halen.

Dan zit je al op een verwacht rendement uit aandelen – na kosten – van 9% op jaarbasis. Stel je dan als klant ook de vraag:

Hoe reëel is het dat aandelen de komende jaren het blue sky-scenario hebben?

Dat is ook iets wat je zelf mag stellen. Je hoeft helemaal niet een expert te zijn, maar stel gewoon met gezond verstand de vragen:

Hoe reëel is dit? En: Hoe groot acht ik de kans dat dit uitkomt? En probeer daar in ieder geval kritisch op te letten. En let goed op de kosten!

Maurice:

Dus uiteindelijk, hoe het verwachte rendement wordt berekend en wat het meest realistische is op basis van toekomstverwachtingen; en uiteindelijk is het dus helemaal niet zo lastig om het verwacht rendement, en hoe dat tot stand komt, te kunnen berekenen – dat dus moet eigenlijk vrij simpel zijn.

En als je dan kijkt, maar dat is dan natuurlijk de volgende valkuil waar veel particuliere beleggers mee te maken krijgen: Je hebt natuurlijk verwachte rendementen, maar ook rendementen uit het verleden, en het is sowieso bij verwachte rendementen en rendementen uit het verleden al heel erg lastig om dat met elkaar te vergelijken; omdat je bijvoorbeeld ook een risico hebt dat meespeelt, dus het lijkt heel vaak appels met peren vergelijken.

Kun jij drie tips geven waar de particuliere belegger in de praktijk heel scherp op moet zijn als je rendementen van vermogensbeheerders met elkaar gaat of wilt vergelijken? Want het einde van 2016 komt eraan, dan zullen veel klanten hun resultaten weer tegen het licht houden. Dus kun jij drie tips daarvoor geven?

Freddy’s tips om rendementen van vermogensbeheerders te vergelijken

Freddy:

Ik weet niet of ik tot drie kom, maar de eerste tip, dat is een vrij technische: Ga kijken naar wat het rendement is wat mijn vermogenbeheerder heeft gerealiseerd en wat de standaarddeviatie is waarmee dat gepaard is gegaan?

De verhouding tussen rendement en de standaarddeviatie geeft een bepaald verhoudingsgetal weer. Dat kun je vergelijken met andere vermogensbeheerders om te kijken van:

Oké, ik heb misschien wel meer rendement gehaald, maar ik heb dat rendement misschien wel gehaald door meer risico te nemen.

Laat ik het even simpel zeggen: Als de ene partij 5 procent meer rendement heeft gemaakt dan de risicovrije voet, en hij heeft 5% standaarddeviatie, dan heeft hij een sharpe ratio (zo noemen wij dat) van 1 – dus vijf gedeeld door vijf maakt één. Als de ander collega 10% rendement heeft gemaakt, dus twee keer zo veel als zijn collega, dus 10% extra rendement bovenop de risicovrije voet moet ik zeggen (op zich is de risicovrije voet nu nul, dus het rendement is al bijna het extra rendement), dus stel dat hij 10% heeft gemaakt, maar hij heeft een standaarddeviatie van 20, dan heeft hij een sharpe ratio van 0,5. Dat is de helft van de andere. Dus ondanks dat hij 10% meer rendement heeft gemaakt, heeft hij het verhoudingsgewijs slechter gedaan, want hij heeft veel meer risico genomen om die 10% te halen.

Maurice:

Ik denk dat het nu wel een beetje te technisch wordt voor de luisteraars om dit concreet in de praktijk toe te gaan passen …

Freddy:

Dus het rendement gedeeld door de standaarddeviatie, als het goed is staat er in veel kwartaalrapportages of in de jaarrapportages het rendement en de standaarddeviatie.

Als je het rendement deelt door de standaarddeviatie dan komt er een getal uit; vergelijk dat een keer met een ander als je toch kan vergelijken, dan is dat in ieder geval iets wat iets zegt over het risico wat genomen is. Ik denk dat dat eigenlijk het allerbelangrijkste is, om appels met appels te vergelijken, maar je kunt natuurlijk ook je vermogensbeheerder gewoon kritisch vragen: Hoe kom je aan dit rendement? Kijk zelf ook: Waar hebben wij in gezeten? Probeer vragen te stellen van: Deze categorie heeft het heel goed gedaan, kwam dat omdat het heel risicovol is? Of kwam dat omdat de rente is gedaald? Kwam dat omdat jullie een mening hadden die goed is uitgepakt, of slecht is uitgepakt?

Dus probeer daar kritische vragen over te stellen, en zo hoop je in ieder geval ook iets meer inzicht te krijgen dan enkel het getal, waar toch veel mensen naar kijken: Hoeveel heb ik gemaakt in een jaar?

Een plus is goed en een min is slecht, maar daar tussenin liggen nog wel wat grijze gebieden, en die moet je boven water zien te krijgen.

Maurice:

Misschien ook met betrekking tot het laatste gedeelte, de tips die je geeft: Neem een externe adviseur in de hand die je daarbij kan helpen, omdat die punten die jij aangeeft – zelfs voor professionals blijkt het dat het heel erg lastig is om appels met appels te vergelijken als het gaat om een rendementsvergelijking. Dus wees daarin kritisch, want niet op het moment dat je dat verkeerd berekend en dus ook een verkeerde vergelijking trekt, dan kan dat natuurlijk ook gevolgen hebben voor je vermogen in de toekomst. Dat is wat je te allen tijde wilt voorkomen.

Freddy:

Klopt!

Maurice:

Bedankt Freddy. Ik denk dat het toch wel een heel helder verhaal is, misschien voor sommige wat te technisch, maar in hoofdlijnen toch een best duidelijke uitleg is. Heb jij nog belangrijke inzichten op dit vlak? Dat je zegt: Nou, dit is nog wel een belangrijke om te noemen! Of hebben wij alles wel gehad?

Freddy:

Ik denk dat we alles gehad hebben, maar even los van de technische details: Beleggen, houd er rekening mee dat de rendementen in de toekomst wel eens fors lager kunnen uitpakken dan de rendementen uit de voorbijgaande jaren.

Let heel goed op kosten! Want bij een verwacht rendement van, laten we zeggen, 2,5 – 3,5% is 1% kostenverschil natuurlijk wezenlijk, want die maakt natuurlijk een heel groot deel van het verwacht rendement uit.

Dat is iets wat ik denk dat mensen ook hebben onderschat de laatste jaren. Als je 7,5% rendement maakt, dan kijk misschien niet op 1% verschil, maar met 2,5% rendement is 1% verschil natuurlijk de helft van je rendement. Die wil je niet wegbrengen naar je beheerder terwijl hij daar verder geen waarde voor toevoegt.

Het derde punt is: onthoud dat ondanks dat het lijkt dat beleggen niet meer loont, omdat je misschien maar 2,5% rendement opstrijkt, dat ten opzichte van het risicovrije alternatief, wat momenteel rond de nul is, er eigenlijk niet zoveel is veranderd ten opzichte van een aantal jaar geleden. En dat je nog steeds beloond wordt, over de lange termijn, voor het nemen van risico.

Maurice:

Helder, en ik denk dat er een vierde punt nog belangrijk is om aan toe te voegen: Laat de verwachte rendementen die je nu gehoord hebt eens los op jouw portefeuille, op jouw beleggingsdoelstelling voor de periode dat jij jouw vermogen nog gaat beleggen, dus voor jouw beleggingshorizon, en ga eens kijken wat dat voor een verschil maakt.

Wat jij zegt: Ga eens rekenen met 2,5%, ga dan eens rekenen met( bij wijze van spreken) 6%, of het verwacht rendement dat jouw vermogensbeheerder aangeeft, en bekijk dan of het dan met 2,5% nog realistisch is dat je je doelstelling gaat behalen.

Is dat niet zo? Wees je ervan bewust en kijk na een half jaar nog eens of je niet te ver uit de pas gaat lopen.

Nu kun je nog aan de knoppen van je financiële situatie draaien

Freddy:

Kijk, nu kun je nog draaien met knoppen: Stel dat je 1000 euro in de maand uitgeeft aan iets, dan kun je zeggen:

Nou, misschien dat ik met 800 euro ook uitkom, en dan kan ik 200 euro opzij leggen omdat mijn verwachte rendementen laag zijn, maar kan ik daarmee toch mijn doel nog bereiken?

En ik denk dat dat heel belangrijk is: Draai aan de knoppen waar je grip op hebt. Draai ook aan de vermogensbeheer-kant aan de knop van de kosten, zoals al eerder vermeld, en draai aan jouw eigen huishoudboekje, om het zo te zeggen – draai ook aan de inkomsten- en uitgavenknoppen. En vooral aan de uitgavenknop kun je goed draaien om te zorgen dat je je doel bereikt.

Maurice:              

Heel goed Freddy. Hartstikke bedankt voor alle tips en informatie. Leuk dat je er weer bij was in deze podcast, en ik hoop je in de toekomst zeker weer te kunnen uitnodigen.

Freddy:

Graag gedaan, wederzijds, en we spreken elkaar weer!

Bedankt weer voor het luisteren naar onze VUVB-podcast met Freddy Forger over de verwachte rendementen in de toekomst. Mocht je meer willen weten over Freddy en BLU Asset Management, ga dan naar onze podcast: vuvb.nl/17. Heb je nu vragen over jouw huidige situatie bij jouw vermogensbeheerder of wil je starten met een vermogensbeheerder, en heb je ondersteuning nodig omdat je erachter komt dat het toch best wel lastige onderwerpen zijn, en dat je door de bomen het bos niet meer ziet, ga dan naar onze website: www.vuvb.nl/beleggen, laat daar je contactgegevens achter, en wij zullen telefonisch contact met je opnemen om te kijken wat wij daarin voor je kunnen betekenen om jou toch wat wegwijs te maken in deze lastige wereld. Ik bedank jullie voor het luisteren naar deze podcast en uiteraard tot de volgende keer.


Wat je mogelijk ook interessant vindt is:

De mythe van actief beleggen
{"email":"Email address invalid","url":"Website address invalid","required":"Required field missing"}
>